Oet en Drap - Een verhaal over holbewoners - Alastair Chisholm en David Roberts
Leeftijd: 4-7 jaar
Thema: samenleven
Trefwoorden: ruzie, opscheppen, geschiedenis, ontwikkeling van de beschaving
Het verhaal
De holbewoners Oet en Drap wonen elk in een grot. De grot van Oet is prima. Maar Draps grot is groter, en daarom vindt Drap zichzelf de beste. Dat vindt Oet niet eerlijk. Hij regelt water in zijn grot. Nu is hij beter dan Drap. Drap laat dat niet op zich zitten en maakt vuur. Oet bedenkt een stoel. Drap maakt een bed. En zo ontwikkelt de menselijke beschaving zich stap voor stap. Oet bouwt een huis, Drap een kasteel. Oet neemt paard en wagen, Drap de trein. Tenslotte hebben Oet en Drap raketten, computers, televisie en nog veel meer. Ze stapelen alles op. En dan, op een dag, beginnen de torens te wiebelen. Alles stort ineen. 'Ik alleen rotzooi,' zegt Oet. 'Ik liever weer in grot.' 'Ik ook,' zegt Drap. Ze geven elkaar de schuld, tot plotseling het besef indaalt, dat ze allebei schuld hebben. Oet keek naar Drap. Oet dacht heel hard na. 'Ik mooie rots,' zei hij uiteindelijk. 'Wij...samen delen?!'
Waarom je dit boek zeker moet voorlezen
Dit is een verhaal waar je op meerdere niveaus van kan genieten. Kleuters zullen het opscheppen van Oet en Drap grappig en herkenbaar vinden, en krijgen een idee van hoe de wereld er vroeger uitzag. Volwassenen zullen genieten van het beeld dat wordt neergezet van de ontwikkeling van de mensheid en de materialistische samenleving waarin wij (vanbinnen allemaal nog steeds holbewoners) vandaag de dag leven. En iedereen zal plezier hebben in de grappige tekeningen en het komische, quasi primitieve taalgebruik van Oet en Drap.
Interactief voorlezen
Leg je kind uit, dat dit verhaal heel lang geleden begint en dat mensen toen niet in huizen woonden maar in grotten. De schrijver en tekenaar van dit boek hebben een grappig verhaal bedacht over hoe het komt dat wij nu niet meer in grotten wonen en heel veel spullen hebben.
Oet en Drap in de klas
Je kunt dit verhaal gebruiken bij een geschiedenisproject .
Geef de kinderen zand en wat grotere stenen in de zandtafel en laat ze zelf grotwoningen bouwen.
Een leuke taaloefening is om kinderen in tweetallen te laten experimenteren met opscheppen. Geef ze een beginzin, bijvoorbeeld: Ik ben de baas, want ik heb een fiets. Laat ze deze zin om beurten overtoepen (Nee, ik ben de baas, want ik heb een auto, etc.). Als dit lastig is voor je groep, kan je het ook samen met een kind klassikaal voordoen.
Reactie plaatsen
Reacties